Filters.
Daarna hadden ze het vooral over
filters. Tijdens de vrije momenten samen het net afstruinen op zoek naar
informatie. Om daarover op hun tochten na te praten.
Filteranalyses waren een middel om
mannen naar hun wensen te modelleren. Naar de natuur zaten ze op één op
drieendertigeneenderde. Naar de standaardnorm
voor selectiecorrectie brachten Y-specialisten ze op
één op tien met een marge van tien procent. Gewoon een kwestie van nanotechnisch, een kwakje in een nanostaartknipsysteem dat de zaadcellen met X lokaliseerde,
telde en vervolgens reduceerde tot op deze norm. Tijdens dit proces kon bij de
keuze uit het kwakje ook op bijzondere wensen worden geselecteerd. De markt
wilde mannen graag naar eigen keuze, dat was nano- en
gentechnisch mogelijk en moest dus mogen. Gezien de toch al ongunstige
verhoudingen was iedere verspilling ongewenst. Assertief was veel gevraagd,
maar had als bijwerking het dom stoer sterke. Levendig gecombineerd met
intelligent resulteerde snel in vervelend eigenwijs. De vrouwvriendelijke
variant was niet vrij van doetjes. Keuze te over dus, maar vaak met vervelende
bijwerkingen. Zorgvuldige afweging van wat wel en beslist niet was daarom van
groot belang. Die mogelijkheid bood het persoonlijke filter. Estrice beheerste die techniek en maakte nogal wat reclame
voor haar filterduidingen.
Voor deze analyse van op zich genetische
eigenschappen waren deze filters al vele eeuwen een geliefd middel. Ze
visualiseerden die van beide componenten voor een nieuw leven met leuke plaatjes
met kleuren, strepen en stippen op een scherm. Met handleidingen waren ze dan op
karakters en talenten te duiden. In de praktijk waren het vrijwel uitsluitend de
vrouwen die beslisten wat ze vonden dat het beste paste op het hunne. Voor hen
waren immers de consequenties van deze keuze en hadden het daarom voor het
zeggen gekregen. Wat de toeleverende mannen wilden? De meeste vonden het wel
goed zo.
Op de horst hadden ze zich wel
eens vrolijk vermaakt met handboeken voor filterduiding. Ter voorbereiding hun
tocht had Chiavel zich grondig verdiept in Estrice, mede in haar filterspecialisatie, en toen al
geconstateerd dat ze geregeld haar visies daarop herzag, dat ze op dat
terrein dus continu inventief bezig was.
‘De huidige stand van deze
techniek zint haar niet. De vraag is dus: waarom?’
De filters visualiseerden de
eigenschappen die genetisch besloten lagen in het DNA van zaad- en eicel,
zoals aanleg, geaardheid, neigingen. Op een scherm geprojecteerd waren ze
te determineren. Ze waren al heel lang bekend, volgens Chiavel eens ontdekt bij pogingen menselijke geheugen uit te
lezen. Dat bleek onmogelijk maar bracht ze wel op het scannen van deze
filters.
Elk bewust leven keek, middels z’n
waarnemingvermogen, door z’n eigen filter naar de buitenwereld. Het filter
vertaalde deze kijk in het daarvoor optimale voor overleving en
voortplanting. Het filter was de bril waardoor elk leven zich de
werkelijkheid verbeeldde naar eigen behoeften, zoals zicht op geschikt voedsel,
gelegenheid tot seks, gevaren. Daarbij reduceerde het filter deze
waarnemingen tot op het eigenbelang, filterde uit het echte licht het
individueel biolicht, de eigen verbeelding van de
omgeving. Die zich vervolgens projecteerde over de echte werkelijkheid
heen, die zo verlichte naar het eigen gelijk.
In het centrale zenuwstelsel wordt
de kijk op de wereld aangestuurd door instincten en gevoelens met hormonale
reflexen en programmering met kennis en ervaring via een transformatieprogramma.
Dit programma, in feite het filter, is bionanoneurologisch te scannen. Digitalisering van deze
scan maakte het mogelijk dit als plaatje op een scherm te presenteren, het
filter te visualiseren. Daarmee is ieders zicht op de wereld in aanleg te
analyseren en te duiden, en valt ook op filters te selecteren. De manier
waarop vrouwen dit als spel graag samen deden, dergelijke sessies moest je niet
meemaken. Met vele typeringen en niet altijd om vrolijk van te worden.
Maar zodra het serieus werd dan schakelden de meesten een deskundige als
Estrice in.
Met het in de evolutie ontluiken
van leven was ook het biolicht ontstoken: het vermogen
tot belichting van de omgeving vanuit het eigen belang. Elke stap in de
evolutie, elk bioniveau, heeft een dat niveau
kenmerkend filter. Bij de primitieve levensvormen met alleen nog reflexen
schijnt het licht door wat doorzichtige spotten in een inktzwart vlak, de
simpele zwartwitspotkijk. Instincten krijgen al lijnen
in het filter, het min of meer gedetailleerd craquelé, doorzichtige lijnen
en spotten op een zwart tot donkergrijs sluier. Bij de hogere bioniveaus tendeert die achtergrond naar een schemer. Het
manmenselijk filter, spottend wel krijtstreep genoemd, had hierin z’n wortels.
Uit een van de handboeken:
‘Dominante lijnen en sterke
spotten wijzen op een heldere maar vooringenomen kijk op de wereld, op
rechtlijnige verbeeldingen en koker- spotvisies.’ Ander citaten:
‘Dienstig bij het bewijzen van het
mannelijk: de tegenstander goed spotten en dan rechtlijnig doordouwen of op tijd
veilig weten te wijken.’
‘Krachtig craquelé op sterk zwart
staat voor macho, lange lijnen voor eigenwijs, fijn lijnenspel verraadt
intelligentie, en dat op een lichtbeige schemer een filosofische inslag.’
‘Ontaard gauw in gekriebel: de
duiding van een muggenzifter.’
‘Ritmen als visgraat, saai
vervelend zich eindeloos herhalend.’ Deze handboeken waren niet altijd om
vrolijk van te worden.
Het mannelijk krijtstreep tekent
zich af op schemers. Vaak met aardse kleurwazen, umbers, okers van licht tot donker, sienna’s tot in het steenrood. Sterke tinten maakten
gezellig, die neigend naar rood vrouwvriendelijk, licht luchtig en
oppervlakkig. Blauw door rood gaf mannen als Chiavel.
Op zijn kamer hing een print van zijn filter: kloek donkergloeiend paars met
felhelder krijtstreep. Sommige schemers hadden min of meer doorzichtige plekken. Het
kenmerk van de manager met door- en overzicht op zaken.
Het filter van de man
karakteriseert hem vooral met lijnen en spotten. Dat van vrouwen presenteert
vooral sfeer. In de natuur moet het vrouwelijk vooral alert zijn op alles
in de directe omgeving, al was het maar door een waas. Daardoor is hun filter
vooral een tot nevels vervaagd craquelé. Met de zoogdieren kreeg deze waas
tevens kleur, verfden emoties en gevoelens hun filter. Het voor het zogen,
voeden en koesteren van kroost gewenste biozicht. Het
vrouwelijk filter oogt als een kleurige mist, die leidde tot een wazige maar wel
alom waakzame blik op de wereld, heeft iets van een benevelde hemel in
kleuren variërend van oranje via geel en groen naar blauw. Vrouwen hebben een
gekleurde kijk op het leven. Handleidingen vergelijken ze graag met het
weer. Het roze maakt hun kijk te optimistisch, werkt manverslavend, geel tot
lichtgroen maakt ze lentezachtvrolijk, heeft de
neiging te verschieten tot grijsgroen, dat bewolkt verraadt hardgrauwontevredenheid, hemelsblauw was de kleur van het
verstandelijke tot broodnuchtere. Deze kleur met witte wolkjes maakte
huishoudelijk nijver tevreden. Blauw met rode nevels was een nog best leuk te
genieten intelligent type. Strak wolkeloos blauw was nauwelijks nog te misleiden
en ijsblauw niet meer te verleiden. Blauw met rood was uiteraard paars,
maar bleu met roze, en ze konden beide kanten op. Via puur blauwbleu, de meest
doorzichtige waas, was het filter op weg naar het zuivere biolicht.
‘Voor Verna hét bewijs dat de weg omhoog naar een nog hoger bioniveau door de vrouw gaat.’ En dat was wel een niveau dat
geen man meer ambieerde.
‘Gestel dat zij samen met Estrice dit proberen zich te laten bewijzen. Beiden zaten al
in dat verstandelijk blauw, in ieder geval Verna,
winteravondhemel met zachtroze strepen. Kervin had
haar filter uitvoerig moeten bewonderen en ook leren waarderen. En dat van Estrice? Warm roze op zomeravondblauw, Burton wist het haast
zeker. Hij mocht haar wel: slim afstandelijk maar wel warm, en een veilige
vrouw. Hesta, koel blauw met rode randen, het
hoogpotige type, steeds haar omgeving overziend en beheersend.
In de vrije sector voor selectie
waren de filters erg in. Mannen lekker roodbruin-beige-tam-gezellig houden, te dreigend zwart
absoluut vermijden, wel gewaagd kiezen voor de wat sterkere patronen. Zeker geen
verspilling door paars. Verfijnd krijtstreep op een schemer met een zweempje
rood: het intelligent lieve. Als het toch een jongetje moest worden dan liefst
zo leuk mogelijk. Daarbij was dat het mannelijk materiaal toch in overvloed
beschikbaar en ruim van te voren te beoordelen.
Er zijn ongewisheden. De
uitwerking van een mannelijk filter op een vrouwelijk is niet helemaal zeker te
voorspellen, en leidt soms tot verrassingen. Alle handboeken waren daar heel duidelijk
over. Duidingen die verkeerd uitpakken hebben een excuus nodig. Verder evolueert
elk filter tijdens het leven. Opvoeding en onderwijs, persoonlijke ervaringen
spelen daar zowel positief als negatief op in. Maar met deze methode van
selectie geeft ieder nieuw leven tenminste een verantwoord
begin.
Het toch wel problematische van
het filterweten maakte het tot een voor de wetenschap
nog braak liggend terrein. De vele duidingen waren vooral thesen, die zich in de
praktijk maar hadden waar te maken, een weten als dat van economen en
sociologen, gevoelig voor het beter willen weten en ideologieën. Met daardoor
tevens volop kansen voor innovatie en dus uitdagingen voor intelligenties als
Estrice en Verna. Chiavel was al opgevallen de opvallende aandacht voor varianties in blauw in Estrice’s
handboek. De optie voor het minder gefixeerd zijn op het schaars
beschikbare, was ergens in een van haar verhandelingen te lezen. Keuzes die wel
knaagden aan de wortels van hun bestaansrecht en waarover Chiavel zich geweldig kon opwinden. Filterselecties vond hij
dan ook maar een schimmig bedenkelijke zaak. De bewijzen dat zo’n plaatje iets
met persoonlijke aanleg te maken had waren vaag. Maar de thesen waren te
mooi om niet waar te zijn en veel verklaringen te boeiend om ze niet te willen
geloven. Te veel generaties van psycho- en andere
logen hadden al te lang te veel erover verzonnen, en ook dat had zich laten
consolideren. Tevens deed je bij dit onderwerp er beter aan niet alles al te
exact te willen weten als je hoopte dat het baatte. Rationeel viel alles te
ondergraven en met emotionele intelligentie kwam je vaak verder. Er waren
immers ook programma’s om de duidingen bij te stellen, kleuren te
corrigeren, lijnen te verscherpen of vervagen. Daarmee kon iedereen zich met het
eigen filter verzoenen. In vele opzichten waren ze dus erg
praktisch.
Filters transformeerden niet
alleen waarnemingen maar kon daardoor ook van aard veranderen. Berucht was de
these van de driftwaas bij mannen met sterk krijtstreep. Onderlinge strijd om
vrouwelijk vertroebelde dit craquelé, verdoezelde tijdelijk het zicht op je
rivaal, liet je dapper aanvallen. Tot je merkte dat je gewonnen had, of er beter
aan deed te wijken en deze mist onmiddellijk optrok en je zicht kreeg op deze
realiteit. Mannen die graag het gevaar zochten, zoals zij in de bergen, konden
ook last krijgen van zo’n verblinding. Zo zelfs dat sommigen pas weer op
scherp zaten als ze neer stuiterden langs een te riskant gebleken helling. Chiavel had ze indringend op dit gevaar gewezen dat
ongetwijfeld in zijn aard zat en waarschijnlijk in de hunne. Naar zijn
manbeleving had hij immers zijn cohorte geformeerd. Toch bleven vrouwen ook
daarop selecteren, als te mooi om niet te mogen moeten.
Ook vrouwen konden last hebben van
te veel droesem op hun filter. Ontnam ze tijdelijk die alom ziende en waakzame
blik en als ze meenden te moeten ontvlammen voor een man. Dit verlangen creëerde
een roze sluier, nodig om het vaak mannelijk saaiduister op te vrolijken. Deze
mist gaf jonge meisjes tevens die roze babysnoet die mannen graag
begeerden. Eenmaal het doel verleid en geoogst verdween die waas meestal snel en
kreeg je te maken met de echte kleur en zo hun ware
gelaat.
Dit alles was uitgebreid op het
net te vinden. Maar ook op een van de vele kwekken:
‘Wij blauwe vrouwen zullen van
drieëndertigeneenderde zeker niet wakker liggen.’ Deze
selecties belaagden doelbewust hun huidige positie, moesten ze bestrijden. Maar
hoe? Door mannen waren beter op de markt af te stemmen? Maar dan was meer
inspraak in de selectie nodig, en leiders met een goed verhaal om ze een andere
mentaliteit bij te brengen.
‘Baas over eigen lot.’ Dat moest
hún motto worden. Selectie was nu teveel een zaak van vrouwen. Zij achtten zich
de baas over wat zij produceerden. In hun democratie hadden ze dat met
meerderheid van stemmen beslist. Als troost kregen zij met de rapporten van
het SG een blik op hun afhandeling en mochten ze reageren op eventuele
onvolkomenheden. Met praktisch bekeken geen klachten en nauwelijks nog mannen
daarop nog alert, constateren zij terecht tevredenheid en daarmee dat zij gelijk
hadden. Maar Chiavel had naar dit gelijk gezien zijn
schemer paars, hij had geëlimineerd moeten zijn. En Kervin was met iets van die waas misschien ook wel net door
de mazen van hun screenng geslopen. Hun logica was
genadeloos crimineel. Grondig selecteerden ze alles uit wat hun doelstellingen
schaadde. Geregeld had Chiavel zijn cohorte van deze
misstanden proberen te overtuigen. Eén geval paars was er doorheen gekomen. En
dat was meer dan klaarwakker woedend uit op eerherstel, op wraak. Op wie, wat en
hoe, dat had Chiavel nog niet helemaal duidelijk weten
te maken. Maar dat gingen zij uitzoeken.
***